Een koning was eens op stap met zijn adviseurs toen hij een oude, arme man langs de weg zag liggen. Meteen sprong de koning van zijn paard af en boog met diep respect neer voor de arme man. Even verder vroeg één van de adviseurs waarom de koning zo ongepast een man begroette die wat betreft waardigheid niet in de buurt kwam van de koning. De koning kon geen antwoord formuleren op deze vraag, maar dacht er goed over na.
Nu was het gebruikelijk in dit land, wanneer iemand ter dood veroordeeld was, dat er één dag voor zijn dood trompetten geblazen werden voor zijn huis. Aldus kwam de koning op een idee. In de avond stuurde hij een trompetblazer naar het huis van zijn adviseur om daar driemaal hard op zijn trompet te blazen. De adviseur wist niet wat hij misdaan had, maar wel wat hem te wachten stond. De hele nacht deed hij geen oog dicht, want hij was bezeten door angst voor de dood. Vroeg in de volgende morgen kwam de koning naar het huis van zijn adviseur toe. Toen de adviseur met angst en beven de deur open deed, vroeg de koning: “Waarom ben je zo bang?” Waarop de adviseur antwoorde: “Heer, mijn dood nadert!” De koning wist dat zijn plan geslaagd was en zei: “Een dag geleden liet een oude man je jouw naderende dood in levende lijve zien, maar u keek hem niet eens aan. Waar komt dan nu dat respect voor de dood vandaan?”