Over parabels

De betekenis van parabels

Een man zit vast in een boom. Naast de stam van de boom staat een boze eenhoorn en de boom is gebogen over een put heen. De put is zo diep als de aarde… Wat zit er in de put? Het is een draak. En natuurlijk is het een draak! Draken zitten in putten! Maar hoe weten we dat? Waarom is het geen eenhoorn in de put en draak naast de boomstam? Omdat draken en eenhoorns zo niet in elkaar zitten! “Ja,” zegt dan een verheven professor, “ja dat is nu zo, omdat wij als mensen dat zo bedacht hebben.” Als u het aan mij vraagt, vind ik het knapper voor de mens om een draak te bedenken dan voor een draak om zich aan de mens te laten zien. Maar los van de vraag waar draken vandaan komen, kunnen we ons afvragen wat draken zijn. En één ding is duidelijk: draken staan niet naast een boom, kijkend naar een eenhoorn in de put.

Parabels vertellen wat draken zijn. Na enkele parabels zult ook u roepen: “Ja! Het klopt dat de draak in de put zit!” En: “Natuurlijk is de put diep en is er leven in de put, want zo is een put!” Zo kunnen we daadwerkelijk de wereld begrijpen - want wie heeft er nog een antwoord op de vraag “Wat is een boom?” Als een zogenaamd verlicht wetenschapper probeert antwoord te geven op deze vraag, krijg je niets anders te horen dan theoretische verhalen over een werkelijkheid die niets te maken lijkt te hebben met de onze. Als je dat dan opwerpt zodra de wetenschapper klaar is met praten, krijg je - na een diepe zucht - te horen dat je niet met je eigen ogen moet kijken, als je de wereld echt wilt begrijpen. Nee, als je de natuur wilt leren kennen, moet je door microscopen en telescopen, en een veelvoud andere machines kijken. Menselijke zintuigen zijn eigenlijk bijzaak! Zo “verlicht” zijn we dat we niet meer kennen wat we dagelijks met eigen ogen zijn; maar we troosten onszelf met de wetenschap dat we precies uit kunnen leggen wat machines zien. Het is ons zelfs gelukt om het bestaan te definiëren aan de hand van deze machines. Voor alle mensen vóór ons was dit een mysterie, maar wij hebben het mysterie opgelost. Iets bestaat namelijk als een machine het kan zien. Of deze definitie een gevolg is van nederigheid of trots kan ik niet zeggen; maar wanneer een mens en een machine allebei iets zien, dan geloven we de machine. De mens zal zich wel dingen inbeelden!

Conclusie

En zo komen we weer bij parabels - verhalen over de wereld die machines niet kunnen zien, de wereld die de moderne mens niet meer kent; met andere woorden: onze wereld. Dit is de wereld waarin bomen meer zijn dan een organisme en waar het donker een thuis biedt voor monsters. En als dit onze wereld is, dan is de parabel onze wetenschap. Hoe anders zouden we uit kunnen leggen wat een boom is dan door er verhalen, gelijkenissen, over te vertellen?