Er was eens een land waar elk jaar een nieuwe koning werd gekozen. Het moest altijd een vreemdeling zijn die geen kennis had over de gebruiken of wetten van het land. Een jaar lang mocht de koning alles doen wat hij wilde. Een jaar lang had hij alle macht. Maar aan het eind van het jaar werd hij zijn kleding ontnomen en werd hij verbannen naar een onbewoond eiland. Daar kon hij niets anders dan wachten op de dood en meelij hebben met de volgende koning, die nog niet wist wat hem te wachten stond.
Nu was er eens wijs man die door dit land heentrok op nieuwjaarsdag en het koningschap in handen kreeg geworpen. Verbaasd door zijn nieuwe situatie begon de man onderzoek te doen naar het land waarvan hij zojuist koning was geworden en dankzij een aantal behulpzame onderdanen kwam hij erachter wat er met zijn voorgangers was gebeurd. De arme man kon zijn verdriet niet bedwingen en jammerde dag en nacht om zijn naderende eind. Hij had nog maanden om zich voor te bereiden, maar wist niet wat hij kon doen. Daarom besloot hij zijn beste adviseurs om hulp te vragen. Na dagen van ondoorbroken overleg kwam het plan op om het eiland waarnaar de koning verbannen zou worden te overvloeien met welvaart. En zo gebeurde. De koning zette de hele bevolking in om alle goud, zilver, honing, druiven - kortom, alles wat een koning verlangt - naar het eiland over te brengen, zodat de koning de welvaart die hij had ontvangen niet zou hoeven bekopen met de dood. En toen het jaar ten einde liep en de koning van zijn kleding werd ontnomen, toen de koning daarna verbannen werd naar een onbewoond eiland, was er niets dat hem ontbrak. Zijn mooiste mantel lag al op hem te wachten en er stond al een feestmaal klaar. In deze weelde leefde de wijze man nog lang en gelukkig.
Koning